Interview in de Stentor

Lieke Noorman voor het huis aan de Zutphense Jacob Damsingel waar vroeger haar grootouders en moeder woonden. ,,Mijn moeders paradijselijke leven spatte in 1932 als een zeepbel uiteen toen mijn opa’s bedrog aan het licht kwam en hij in de gevangenis belandde.’’ © Arjan Gotink

Opa van schrijfster Lieke Noorman sjoemelde in Zutphen met geld van de bank: ‘Maar hij was geen kille oplichter’

Aan het paradijselijke leven van de familie Lawerman aan de Jacob Damsingel in Zutphen kwam in 1932 een abrupt einde. Vader Foppe werd opgepakt vanwege financieel gesjoemel bij de toenmalige Spaarbank aan de Schupstoel én geldelijk gerommel bij de Bond tegen Drankmisbruik, de Volksbond. Foppe Lawerman verdween voor anderhalf jaar achter de tralies, de fraaie woning aan de Jacob Damsingel werd verzegeld en de inboedel werd verkocht.

Oud-journaliste en schrijfster Lieke Noorman, kleindochter van Foppe, dook in haar wrange Zutphense familiegeschiedenis. De Amsterdamse kreeg niet alleen de bevestiging van haar opa’s financiële gesjoemel, maar stuitte ook nog eens op een pijnlijk oorlogsverleden. Noormans zoektocht resulteerde in het boek Gehannes, dat dinsdag in de winkels ligt.

Noorman (64) is voor het eerst sinds een jaar of tien weer terug in Zutphen. Het interview is in een koffiezaak aan de Schupstoel. Vanachter haar kop cappuccino kijkt de Amsterdamse recht op het gebouw waar haar opa Foppe vroeger een fortuin van de Spaarbank én geld van enkele van haar klanten verkwanselde door faliekant mislukte beleggingen. In het pand zitten nu nog twee geldautomaten van de SNS-bank. ,,De familie, onder wie Foppe en mijn moeder Willy, woonde daar ook een tijdje. Boven de bank.”

De olifant in de kamer
Haar opa Foppe was binnen de familie decennialang ‘de olifant in de kamer’. Iedereen wist van zijn mislukte beleggingsavonturen, waarbij hij gerekend naar de huidige financiële maatstaven ruim 600.000 euro – geld van anderen – verspeelde. Maar er werd zelden gesproken over Foppe. Dat onderwerp was té pijnlijk en confronterend en werd doodgezwegen.

Noorman heeft haar opa slechts driemaal – kort – ontmoet. Ze zag hem voor de laatste keer in 1972, bij een muziekfestival in Alkmaar. Een jaar later overleed Foppe. Voor Noorman was opa ‘die man uit Den Haag’ die haar en wijlen haar zus Margot elk jaar een reuzenpaasei van chocolade stuurde, dat was gevuld met tientallen kleine chocolade-eitjes. Totdat ze op onderzoek ging naar de handel en wandel van Foppe. Toen kreeg haar grootvader eindelijk gestalte voor haar.

Waarom ging jij op zoek naar wie jouw opa nou eigenlijk was?
,,Uit fascinatie voor de man die ik amper kende. Mijn moeder, die in 2014 overleed, praatte heel oppervlakkig over hem. Net als mijn oma, ook voor haar was Foppe een pijnlijk onderwerp. Naarmate mijn moeder ouder werd, had ze een steeds grotere drang om over haar Zutphense verleden te vertellen. Daar bracht mijn moeder de eerste twaalf jaar van haar leven door en dat waren voor haar paradijselijke jaren.’’

,,Wonen in een mooi, groot huis. Zwemmen in de IJssel. Onbezorgd leven. Dat leven spatte in 1932 als een zeepbel uiteen toen mijn opa’s bedrog aan het licht kwam en hij in de gevangenis belandde. Mijn moeder werd nagewezen op straat en bespot, als een paria. Ze was immers ineens de dochter van een oplichter.’’

Mijn moeder liet zich wel eens ontvallen dat er ooit problemen ontstonden door ‘gehannes’ van Foppe. Zo noemde ze zijn mislukte specula­ties met geld van anderen

,,Dat bezorgde haar gevoelens van schande en schaamte. Daarom liet ze later amper iets los over mijn opa, die na Zutphen in Den Haag belandde. Mijn moeder liet zich wel eens ontvallen dat er ooit problemen ontstonden door ‘gehannes’ van Foppe. Zo noemde ze zijn mislukte speculaties met geld van anderen. Maar verder ging ze daar niet op in.’’

,,Kort na het overlijden van mijn zus Margot (zij pleegde in 1999 zelfmoord, red.) kwam ik in contact met twee halfzussen van mijn moeder, Baukje en Jisca. Mijn opa was gescheiden nadat zijn ‘gehannes’ aan het licht kwam, hertrouwde en kreeg nog twee dochters.’’

,,Ook voor Jisca was mijn opa taboe, maar Baukje wilde wél over hem praten. Zij was gefascineerd door die man. Baukje wakkerde met haar verhalen míjn fascinatie aan voor de opa die ik alleen kende van dat grote paasei. Ik wilde alles te weten komen over die man en ging op onderzoek.’’

En toen opende de doos van Pandora zich?
,,Dat kun je wel stellen. Ik doorliep diverse stadia wat betreft mijn gevoelens over mijn opa. Eerst was er een soort fascinatie en daarna had ik door zijn streken een hele poos een hekel aan hem. Wat een opportunist! Zomaar in Zutphen al dat geld van anderen verkwanselen.’’

,,Maar uiteindelijk dacht ik: wie ben ik om hem te veroordelen? Ik ben ergens geen haar beter dan hij. Want ook ik ging de mist in met een belegging, in Braziliaans teakhout. Dat liep verkeerd af, ik verspeelde ruim 7000 euro. Dat mislukte avontuur loopt als een tweede verhaallijn door het boek. Dat is daardoor niet alleen zwaar, maar heeft ook een licht ironische ondertoon door mijn zelfspot. Want ook ik was aan het ‘hannesen’.’’

,,Mijn opa vertegenwoordigde net als ieder ander mens allerlei karaktertrekken. Ook goede. Hij was gul en vaak vrolijk en joviaal, zo bleek uit gesprekken met Baukje. Maar ja, dat gehannes met geld hè…’’

,,Toch denk ik dat daar geen kwade wil achter zat. Ik geloof dat hij vanuit een soort onverwoestbaar optimisme maar doorging met die beleggingen. Uit allerlei stukken die ik vond in archieven, in Zutphen en Arnhem, ontstond in elk geval niet het beeld van een kille oplichter. Hij probeerde zijn fouten steeds weer te herstellen, maar bleef ‘hannesen’ in de hoop – en misschien wel overtuiging – dat het ooit goed zou komen. Totdat hij tegen de lamp liep.’’

Je ontdekte nog veel meer nare dingen over jouw opa, blijkt uit het boek. Zo hield hij er meerdere minnaressen op na. En, het meest erge: hij was in de oorlog een tijdlang lid van de NSB.
,,Dat van de NSB vond ik echt heel akelig. Daar had ik als klein meisje al eens vage geruchten over gehoord. Maar ook dat onderwerp was uit schaamte taboe binnen onze familie. Toen uit archiefstukken en gesprekken met Baukje bleek dat mijn opa van september 1941 tot augustus 1943 daadwerkelijk NSB’er was geweest, hakte dat er wel even in.’’

,,Mijn opa heeft na de oorlog hooguit enkele maanden gevangen gezeten vanwege zijn NSB-lidmaatschap, zo vond ik uit. Wat hij had gedaan was niet zo erg om langdurig achter de tralies te moeten. Voor zover ik kan concluderen uit meerdere archiefstukken, heeft hij ook nooit joden of iemand uit het verzet verraden.’’

,Ik denk dat bij zijn keuze voor de NSB zijn opportunisme hem weer parten speelde. Mijn opa waaide met vele politieke winden mee. Hij was bijvoorbeeld ooit fan van het communisme, omdat hij dacht: die gaan uit van een eerlijke verdeling van geld en zo kom ik er financieel weer bovenop na dat ‘gehannes’ bij de bank. Een hele naïeve gedachte. Mogelijk zag hij ook in het NSB-lidmaatschap een kans om zichzelf te rehabiliteren. Zoiets.’’

Welke betekenis heeft Zutphen voor jou na jouw onderzoek naar opa Foppe?
,,Zutphen staat vooral voor mijn moeder. Daarom heb ik het boek ook aan haar opgedragen, het begint met ‘Voor Willy’. Ik ben regelmatig met mijn moeder in Zutphen geweest en dan leefde ze helemaal op en vertelde ze honderduit over die twaalf jaar in ‘het paradijs’.’’

,,Ik heb de as van mijn moeder in 2016 uitgestrooid in Zutphen, in de IJssel. Toen ik vandaag met de trein via de oude IJsselbrug Zutphen binnenkwam, keek ik onwillekeurig ook even omlaag. En toen omhoog, hemelwaarts. Ik denk dat mijn moeder heel blij zou zijn geweest met dit boek.’’

Gert Kramer 14-05-22